Wat me het meest trof tijdens het redigeren van dit themanummer over onlinewerken was dat we geen specifiek woord hebben voor onze gewone manier van werken, waarbij we onze cliënten in onze therapieruimte ontmoeten. Deze klassieke setting was tot nu toe vanzelfsprekend en hoefde niet onderscheiden te worden van andere settingen. Hier is nu verandering in gekomen, al hebben we er nog steeds geen goed woord voor, ook niet na dit themanummer. Men spreekt over offline, live of in-person therapie, werken op locatie of in een klassieke setting, face-to-face of via persoonlijk contact. Allemaal woorden en uitdrukkingen die ergens tekortschieten. En ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze woorden op dezelfde manier juist tekortschieten om de essentie en de complexiteit van onze gewone manier van werken weer te geven, net als onlinetherapie – in de ogen van veel therapeuten – ergens juist tekortschiet om het echt te kunnen vervangen.
We beginnen met een artikel van Sigrid Vandepitte. Naar aanleiding van dit themanummer heeft ze een onderzoek uitgevoerd naar de beleving van videotherapie door therapeuten. Ze heeft diepte-interviews gedaan met tien willekeurig gekozen leden van de VVCEPC en de VPeP om hun ervaringen met het werken via beeldbellen tijdens de coronapandemie in kaart te brengen.
We kregen ook drie praktijkinzendingen binnen over het thema online behandelen. Pascale Schoenmakers vertelt, aan de hand van een webinar dat ze aan de leden van de VVCEPC gegeven heeft, hoe ze via beeldbellen speltherapie doet met kinderen. Maud Schaepkens heeft met een gezonde nieuwsgierigheid de mogelijkheden van het onlinewerken afgestast. Ze beschrijft haar ervaringen in het online toepassen van onder meer stoelenwerk, EMDR en interactionele feedback. Karin Wagenaar beschrijft hoe men als relatietherapeut via beeldbellen kan werken.
Koen Van Belle reflecteert op een aantal vervreemdende gewaarwordingen en ervaringen die het on-linevergaderen en -werken met cliënten met zich meebrengen, zoals na afloop je plots bewust worden van jezelf: alleen in een kamer naar een computerscherm starend. Op grond van deze ervaringen probeert hij te formuleren waarom het onlinewerken in zijn ogen tekortschiet.
Ten tijde van onze oproep voor bijdragen voor dit themanummer was ook een innovatieproject van Nele Stinckens en Claude Missiaen goedgekeurd door de provincie Vlaams-Brabant rond blended hulpverlening in de geestelijke gezondheidszorg. Dit was de aanleiding voor Greta Schaafsma en Martine Bakker om hen te interviewen over hun ervaringen en drijfveren in verband met blended hulpverlening.
Tot zover de bijdragen binnen het thema van dit nummer. Alhoewel het verleidelijk was om ook een onderzoek hierover te bespreken, hebben we uiteindelijk besloten iets anders te doen. Onder de verrassende en ietwat ludieke insteek van een richtlijn bij de aanpak van het calimerocomplex geeft Ellen Gunst een overzicht van de wetenschappelijke on- dersteuning van cliëntgericht-experiëntiële psychotherapie. Dit is gebaseerd op een brief die ze vorig jaar naar de Universiteit Gent geschreven heeft om de afwezigheid van onze therapierichting in hun curriculum aan te kaarten. We vonden dat we dit mooie overzicht aan elke therapeut en counselor van onze oriëntatie beschikbaar moesten stellen om een realistisch beeld te krijgen van de wetenschappelijke verankering van onze therapierichting. Hopelijk helpt het ons calimerocomplex hieromtrent te behandelen.
Marcel Gerrits Jans vraagt zich in zijn column af of we stilaan terugkeren naar een normaal leven en wat dit zal betekenen. Hij staat stil bij de consequenties die wereldgebeurtenissen, zoals de coronapandemie, hebben op de moeilijkheden die onze cliënten ontwikkelen.
De congresverslagen sluiten alleen met hun vorm aan bij het themanummer gezien ze allemaal webinars waren, inhoudelijk behandelen ze uiteenlopende thema’s van ons werkveld. Mathias Dekeyser geeft ons een levendig verslag over de vijfde FOT-conferentie die in het najaar was doorgegaan. Joop Verschuur vertelt over de ontmoeting tussen EFT-i en EFT-c die georganiseerd werd door VPeP regio Utrecht. Een verslag van het webinar van Antonio Pascual-Leone over problematische, niet-adaptieve boosheid krijgt u van Michael Bergman. Nog op de valreep heeft Luc Roelens zijn indrukken en bedenkingen over de Junidag van de VVCEPC kunnen af- werken, met als thema de neurowetenschappelijke achtergrond van experiëntiële psychotherapie. Ten laatste brengt Renate Geuzinge verslag uit van het symposium dat begin juni door de werkgroep psychotrauma van het NIP georganiseerd werd.
Deze keer hebben we maar een recensie te bieden, maar die is wel van een lijvig boek. Tine Swyngedouw bespreekt voor u het ‘Handboek psychologische interventies bij somatische aandoeningen’ dat vorig jaar verschenen is onder de redactie van Grieteke Pool, Frederike Heuvel, Adelita V. Ranchor en Robbert Sanderman.
We hopen dat we met dit themanummer een bijdrage kunnen leveren aan het verwerken van de ervaringen die we het afgelopen jaar allemaal noodgedwongen hebben opgedaan in ons werk met onze cliënten. We vertrouwen erop dat het reflecteren op alle facetten van wat we meemaken ons gaat helpen om uit deze ervaringen te leren en op individueel en collectief niveau ons verder te ontwikkelen.
Namens de redactie wens ik iedereen leerzame reflectiemomenten op de eigen ervaringen tijdens het lezen van dit nummer!
Árpi Süle
Het tijdschrift Persoonsgerichte experiëntiële Psychotherapie is het wetenschappelijke tijdschrift voor professionals in de GGZ in Nederland en Vlaanderen die werken vanuit of affiniteit hebben met het persoonsgerichte (client centered) referentiekader.