Dit nummer is in vreemde tijden tot stand gekomen en ook als u het in uw handen krijgt zal de situatie waarschijnlijk nog niet anders zijn. De corona-pandemie heeft het dagelijkse leven van ons allemaal ontwricht en ons van elkaar geïsoleerd. De vanzelfsprekendheid van onze realiteit is plots verdwenen en in vraag gesteld. In termen van existentiële (proces)diagnose zou je kunnen zeggen dat het thema van lijden en dood meer op de voorgrond komt te staan terwijl we ons in de fysieke dimensie meer van elkaar isoleren. Tegelijk zoeken we naar andere soorten van verbondenheid via het internet en sociale media. Deze situatie dwingt ook om meer bewuste keuzes te maken over wat echt be- langrijk is voor ons en zin te geven aan ons leven in functie van onze waarden en doelen. Ook het thema verantwoordelijkheid komt scherper naar voor gezien we ons er meer bewust van worden dat we met onze keuzes en gedrag niet alleen ons eigen leven maar ook dat van andere – meer kwetsbare – mensen in gevaar kunnen brengen. Het gevoel van verantwoordelijkheid zet veel mensen ook aan tot solidaire acties om anderen te helpen en op deze manier hun waarden in het leven te verwezenlijken.
Dit maken we allemaal mee, cliënten evengoed als therapeuten. Sommige mensen die het al moeilijk hebben in het leven raken nu nog meer geïsoleerd of opgesloten in relaties die niet goed werken en het slechtste in elk naar boven brengen. Andere cliënten reageren verrassend positief op deze situatie, daarmee duidelijk makend dat de problemen waar ze meestal mee kampen niet per se eigen zijn aan hen, maar veel te maken hebben met de manier van leven waarin ze meedraaien. In ieder geval zoeken wij therapeuten ondertussen naar manieren om onze cliënten ook in deze moeilijke tijden te kunnen bijstaan en helpen. Alle vormen van beeldbellen bieden een alternatief dat we een tijdje geleden nog niet zouden gehad hebben. Ondanks de voordelen die deze manier van werken ook heeft, filtert het contact via het computerscherm toch veel weg van het helende van de therapeutische relatie waar we in onze therapierichting zoveel belang aan hechten.
In deze speciale periode bieden we u het eerste van twee themanummers over opleiding, supervisie en intervisie aan. Het idee van deze themanummers is ontstaan naar aanleiding van het zoekproces dat gaande is binnen de VVCEPC in verband met het opleiden van supervisoren. Men vraagt zich af welke kenmerken een supervisor moet heb- ben om anderen te helpen een goede therapeut te worden, welke wegen ze hierbij kunnen bewandelen en welke kwaliteitscriteria voor opleidingstrajecten voor supervisoren kunnen gesteld worden. In Nederland maakt het onderwijs in de persoonsgerichte psychotherapie nog mondjesmaat deel uit van de opleiding tot psychotherapeut/klinisch psy- choloog. Is dit een ramp voor onze therapierichting of kunnen we ervan uitgaan dat onze mensvisie en therapeutische waarden voldoende geïncorporeerd worden in de algemene opleidingen tot psychotherapeut/klinisch psycholoog? Om het zoekproces op deze vragen te ondersteunen bieden we u in dit en het volgende nummer bijdragen aan waarin collega’s hun ervaringen en kennis over opleiding, supervisie en intervisie delen.
Een belangrijke piste om op deze vragen een eerste antwoord te krijgen is die van het wetenschappelijk onderzoek. Terwijl men in RCT-studies het effect van de persoon van de therapeut op therapeutische verandering door protocollering en standaardisering probeert te minimaliseren, vindt hier de laatste jaren juist meer en meer onderzoek naar plaats. Anton Hafkenscheid vat in een erudiete bijdrage vier recente overzichtsstudies samen over het therapeuteffect. Deze wijzen op een effectgrootte die in de buurt komt van die van de kwaliteit van de therapeutische relatie, aanzienlijk groter dan van de specifieke technieken.
Het negatieve therapeuteffect, met name hoe wij therapeuten telkens op onze eigen persoonlijke ma- nier bijdragen tot het vastlopen van therapeutische processen wordt beschreven door Árpi Süle. Als de therapeutische relatie vastloopt dan is het niet alleen de cliënt die in een structuurgebonden functioneringswijze terecht komt maar ook de therapeut. Hij illustreert dit met een eigen voorbeeld en bespreekt enkele aspecten van supervisie en intervisie om het zelfexploratieproces van de therapeut te ondersteunen.
Mia Leijssen geeft al meer dan een decennium online opleiding in counseling existentieel welzijn wat sinds een aantal jaren ook in het Engels plaatsvindt als een massive open online course (MOOC). Ze beschrijft in een bijdrage de existentiële visie die hierachter steekt en deelt haar ervaringen met deze opleiding. De titel van haar bijdrage vat de essen- tie van haar existentiële benadering mooi samen als deskundige medemenselijkheid. Sommige van haar ondervindingen in verband met online opleiden zijn ook leerzaam met betrekking tot het beeldbellen met cliënten.
In een andere praktijkbijdrage beschrijft Erwin Vlerick een interessante methode die hij gebruikt om aan hulpverleners uit de jeugdhulp groepssupervisie aan te bieden. Deze hulpverleners zijn in het algemeen eerder gericht op oplossingen zoeken en handelen bij moeilijkheden die ze tegenkomen bij kinderen en jongeren die vaak getraumatiseerd zijn. Ze zijn dus gebaat bij een experiëntiële benadering die hen helpt zich af te stemmen op de gevoelens van deze kinderen om hun onderliggende behoeften te helpen verwoorden. Naast focussen verwerkte hij ook elementen uit de interactionele benadering en uit emotion focused familietherapie in zijn supervisiemethode.
Opleiding vanuit EFT-hoek komt aan bod in een leuk interview van Wies Verheul met Juliette Becking naar aanleiding van de oprichting van het EFTiN, het EFT-Instituut Nederland. Behalve over het instituut komt u ook te weten hoe de opleidingen van emotion focused therapie in Nederland en België ontstaan zijn.
In Forum hebben we in het vorige nummer een kritische bespreking geplaatst van het boek ‘Het misverstand psychotherapie’ van Flip Jan van Oenen door Henk Kik. We hebben hier twee reacties op mogen ontvangen. Eerst antwoordt Flip Jan van Oe- nen op de kritieken van Henk Kik. Daarna reageert Martin van Kalmthout die het boek van Van Oenen via de bespreking van Kik heeft leren kennen. Hij legt uit waarom hij enthousiast was om dit boek te lezen en waarom hij vindt dat de stellingen uit dit boek wel nauw aansluiten bij ons gedachtegoed. We hopen dat deze reacties tot verdere constructieve dialoog zullen leiden met betrekking tot de uitdagende vragen die Van Oenen in zijn boek stelt.
Hilde Libbrecht sluit met haar column ook aan bij het thema supervisie en intervisie. Ze vertrekt vanuit een jeugdherinnering en komt op haar innemende manier tot het verwoorden van een essentieel aspect van therapie en supervisie: de supervisant helpen zich te verhouden tot beide polen van een (intern of extern) conflict en bewust te worden van het eigen aandeel dat belet om dit te kunnen doen.
Door de maatregelen wegens de corona-pandemie zijn de laatste tijd veel congressen, symposia en studiedagen afgelast. Verschillende van onze kandidaat-verslaggevers, die met veel enthousiasme gereageerd hebben op onze e-mailoproepen, konden hun bijdrage dus niet schrijven. Als deze evenementen later in het jaar plaats zullen vinden, krijgt u van hen zeker een bespreking. Sofie Verdegem, Maaike Afschrift en Árpi Süle hebben nog op het nippertje naar Zwitserland kunnen reizen om voor de lockdown een driedaagse workshop van Akira Ikemi mee te pikken over vier dimensies van focus- sen. Als compensatie voor de andere afgelaste eve- nementen brengen ze uitgebreid verslag over deze workshop waarin onder meer verschillende aspecten van mindfulness en focussen met elkaar geïntegreerd werden.
Wies Verheul bespreekt voor u twee boeken van Ladislav Timulak. Het meest recente schreef hij samen met James McElvaney over de behandeling van de gegeneraliseerde angststoornis met EFT. Dit was de aanleiding om ook zijn boek Transforming emotional pain in psychotherapy van enkele jaren terug te bespreken.
Tot slot willen we iets rechtzetten. In ons vorig nummer is de naam van Willy Colin niet vermeld geweest in de lijst van de redactieraad. Dit kwam door een ongelukkige vergissing bij het aanpassen van die lijst. Het is voor ons ook een belangrijk gegeven dat Willy – na 20 jaar redactielid geweest te zijn – opgenomen is en blijft in de redactieraad en dit willen we bij deze goedmaken.
Uit naam van de hele redactie wens ik u veel leesplezier in deze tijden van isolement!
Árpi Süle, hoofdredacteur
Er was de afgelopen dagen een storing waardoor de PDF's niet geopend konden worden. Dit is inmiddels opgelost.